Dutch » German

Translations for „betrekken“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

be·trek·ken1 <betrok, i. betrokken> [bətrɛkə(n)] VB intr

1. betrekken (de lucht):

betrekken
betrekken
betrekken

2. betrekken (somber worden):

betrekken

be·trek·ken2 <betrok, h. betrokken> [bətrɛkə(n)] VB trans

1. betrekken (erbij halen):

betrekken
betrekken
iem bij een gesprek betrekken

2. betrekken (zich vestigen in):

betrekken
betrekken
(ein)ziehen in +acc

3. betrekken (kopen bij):

betrekken
iem in iets betrekken

Usage examples with betrekken

iem in iets betrekken
de stellingen betrekken
iem bij een gesprek betrekken

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski