Dutch » German

Translations for „gebruik“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

ge·bruik <gebruik|en> [ɣəbrœyk] N nt

2. gebruik (het benutten als instrument):

gebruik

3. gebruik (van iets als middel voor bepaald doel):

gebruik
het gebruik van olie in de sla
het zinvol gebruik van zijn tijd

4. gebruik (verwerking):

gebruik

5. gebruik (toepassing):

gebruik
het gebruik van geweld

6. gebruik (van immateriële zaken als rechten, hulp):

gebruik van

7. gebruik (het nuttigen):

gebruik
Genuss m
het gebruik van drugs
het gebruik van sterkedrank

8. gebruik (energie):

gebruik

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski