Translations for „nieuw“ in the Dutch » German Dictionary

nieuw¹ [niw] N nt geen pl

zich in het nieuw steken

sich neu einkleiden

nieuw² <nieuwe, nieuwer, nieuwst> [niw] ADJ

nieuw

neu

nieuw (soms)

Neu-

nieuw (soms)

neu-

het nieuwe begin

der Neuanfang

een nieuw geluid fig

ein anderer Ton

nieuwe haring (maatjes)

Matjeshering m

het nieuwe is eraf

es hat den Reiz des Neuen verloren

Hollandse nieuwe

Matjeshering m

Nieuw Links pol.

die neue Linke

met nieuwe moed

mit frischem Mut

de nieuwe tijd

die Neuzeit

nieuw in zijn soort

neuartig

Nieuw-Zee·land [niwzelɑnt] N nt geen pl

Nieuw-Zeeland

Neuseeland nt

Nieuw-Zee·lan·der <Nieuw-Zeelander|s> [niwzelɑndәr] N m

Nieuw-Zeelander

Neuseeländer m

Nieuw-Zee·lands [niwzelɑnds] ADJ

Nieuw-Zeelands

neuseeländisch

Nieuw-Zee·land·se <Nieuw-Zeelandse|n> [niwzelɑndsә] N f

Nieuw-Zeelandse feminine form of Nieuw-Zeelander

See also Nieuw-Zeelander

Nieuw-Zee·lan·der <Nieuw-Zeelander|s> [niwzelɑndәr] N m

Nieuw-Zeelander

Neuseeländer m

Usage examples with nieuw

Nieuw Links pol.

die neue Linke

nieuw bloed fig

frisches Blut

een nieuw product promoten

Werbung machen für ein neues Produkt

een nieuw merk sigaren

eine neue Zigarrensorte

een nieuw tijdperk inluiden

eine neue Epoche einleiten

een nieuw geneesmiddel ontwikkelen

ein neues Heilmittel entwickeln

iets nieuw leven inblazen

etw neu beleben

iets nieuw voedsel geven fig

einer Sache neue Nahrung geben

een nieuw afzetgebied openen

ein neues Absatzgebiet erschließen

oud en nieuw vieren

Silvester feiern

een nieuw tijdperk ingaan

in ein neues Zeitalter eintreten

nieuw in zijn soort

neuartig

een nieuw geluid fig

ein anderer Ton

nieuw lot maken

neue Triebe entwickeln

sommige boeken blijven altijd nieuw

manche Bücher bleiben immer neu

met een nieuw model uitkomen

ein neues Modell herausbringen

nieuw in ruil voor oud

alt gegen neu

een onderneming nieuw leven inblazen

ein Unternehmen neu beleben

een nieuw geluid laten horen fig

ganz neue Töne von sich geben fig