Dutch » German

Translations for „opzoeken“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

op·zoe·ken <zocht op, h. opgezocht> [ɔpsukə(n)] VB trans

1. opzoeken (opsporen):

opzoeken

2. opzoeken (trachten te ontmoeten):

opzoeken
de vijand opzoeken

3. opzoeken (bezoeken):

opzoeken
opzoeken

4. opzoeken (als verblijfplaats kiezen):

opzoeken
iems gezelschap opzoeken
de schaduw/het bed opzoeken

5. opzoeken jacht:

opzoeken
opzoeken

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski