Dutch » German

Translations for „spreken“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

spre·ken1 <sprak, h. gesproken> [sprekə(n)] VB intr

1. spreken (klanken voortbrengen):

spreken
de manier van spreken
de manier van spreken

3. spreken (zich doen gelden):

spreken
spreken

4. spreken (getuigen) + van:

spreken

5. spreken (blijken) + uit:

spreken

spre·ken2 <sprak, h. gesproken> [sprekə(n)] VB trans

1. spreken (uitspreken):

spreken
kwaad van iem spreken

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski