Dutch » German

het1 [ət] PRON indef pron

het2 [ət] PRON pers pron

het
es
klopt het?

het3 [ət] ART

2. het (het beste, belangrijkste (met klemtoon)):

het
das

doe-het-zelf·zaak <doe-het-zelf|zaken> [duətsɛlfsak] N f

doe-het-zel·ver <doe-het-zelver|s> [duətzɛlvər] N m

staakt-het-vu·ren [staktətfyrə(n)] N nt geen pl


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski