Dutch » German

Translations for „kamer“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

ka·mer <kamer|s> [kamər] N f

2. kamer (huurkamer):

kamer
Zimmer nt

3. kamer (afdeling van een wetgevend lichaam):

kamer
Kammer f
kamer
Haus nt
de Eerste/Tweede Kamer

4. kamer (vereniging van personen):

kamer
Kammer f
die Industrie- und Handelskammer
de kamer van het hart

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski