Translations for „samenloop“ in the Dutch » German Dictionary

sa·men·loop [samə(n)lop] N m geen pl

1. samenloop (omstandigheid dat krachten hun werking verenigen):

samenloop

Zusammentreffen nt

een samenloop van omstandigheden

ein Zusammentreffen verschiedener Umstände

2. samenloop:

samenloop (plaats waar wegen, rivieren zich verenigen)

Zusammentreffen nt

samenloop (plaats waar wegen, rivieren zich verenigen)

Zusammenkommen nt

samenloop (rivieren)

Zusammenfluss m

Usage examples with samenloop

een samenloop van omstandigheden

ein Zusammentreffen der Umstände

een ongelukkige samenloop van omstandigheden

ein unglückliches Zusammentreffen verschiedener Umstände