Dutch » German

Translations for „tekort“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

te·kort <tekort|en> [təkɔrt] N nt

1. tekort (deficit):

tekort
tekort
Defizit nt
tekort econ.
Manko nt
een tekort dekken
een tekort op de begroting

2. tekort (hoeveelheid die aan een voorraad ontbreekt):

tekort
Mangel m
tekort
Defizit nt
een tekort aan kennis

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski