Translations for „bedrag“ in the Dutch » German Dictionary

be·drag <bedrag|en> [bədrɑx] N nt

1. bedrag (grootte van een geldsom):

bedrag

Betrag m

een cheque ten bedrage van

ein Scheck über einen Betrag von

tot een bedrag van

bis zu einem Betrag von

2. bedrag (geldsom):

bedrag

Betrag m

bedrag

Summe f

extra bedrag

Mehrbetrag m

een fors/aardig/behoorlijk bedrag

eine erhebliche/hübsche/beträchtliche Summe

geraamd/gemiddeld bedrag

Pauschalbetrag m

maximaal bedrag

Höchstbetrag m

nominaal bedrag

Nennbetrag m

nominaal bedrag

Nominalbetrag m

bedrag van de rekening

Rechnungsbetrag m

resterend bedrag

Restbetrag m

resterend bedrag

Restsumme m

verzekerd bedrag

Versicherungsbetrag m

verzekerd bedrag

Versicherungssumme f

Usage examples with bedrag

nominaal bedrag

Nennbetrag m

extra bedrag

Mehrbetrag m

maximaal bedrag

Höchstbetrag m

resterend bedrag

Restbetrag m

verzekerd bedrag

Versicherungsbetrag m

tot een bedrag van

bis zu einem Betrag von

een vrij groot bedrag

ein größerer Betrag

(een bedrag) ertegenaan gooien

Geld für etw acc lockermachen

bedrag van de rekening

Rechnungsbetrag m

het bedrag is juist

der Betrag stimmt

het juiste bedrag overmaken

den richtigen Betrag überweisen

het totale bedrag

der gesamte Betrag

een respectabel bedrag

ein respektabler Betrag

een summier bedrag

ein unbedeutender Betrag

het resterende bedrag

der Restbetrag

een bedrag afzonderen

einen Betrag beiseitelegen