Translations for „effect“ in the Dutch » German Dictionary

ef·fect <effect|en> [ɛfɛkt] N nt

1. effect (uitwerking):

effect

Effekt m

effect

Wirkung f

een goedkoop effect

ein billiger Effekt

effect hebben

effektiv sein

effect sorteren

Wirkung zeigen

op effect berekend zijn

auf Effekt aus sein

2. effect (indruk op het gemoed):

effect

Wirkung f

effect

Effekt m

3. effect SPORTS:

effect

Effet m

een bal effect geven

einen Ball anschneiden

4. effect (arbeid per seconde):

effect

Nutzleistung f

effect

Effekt m

nuttig effect

Nutzleistung f

nuttig effect

Nutzeffekt f

5. effect econ.:

effect

Effekten pl

Usage examples with effect

effect sorteren

Wirkung zeigen

effect hebben

effektiv sein

nuttig effect

Nutzleistung f

een bepaald effect beogen

einen bestimmten Effekt beabsichtigen

op effect berekend zijn

auf Effekt aus sein

een bal effect geven

einen Ball anschneiden

een reusachtig effect

eine kolossale Wirkung

een duurzaam effect

eine nachhaltige Wirkung

een goedkoop effect

ein billiger Effekt

het gedempte licht verhoogde het effect

das gedämpfte Licht steigerte den Effekt