Translations for „glad“ in the Dutch » German Dictionary

glad¹ <gladde, gladder, gladst> [ɣlɑt] ADJ

1. glad:

glad (glibberig)

glatt

glad (glad en vochtig)

schlüpfrig

glad (glibberig)

rutschig

glad (glibberig)

glitschig

een gladde aal [o. vogel ] fig

ein aalglatter Typ

zich op glad ijs wagen fig

sich aufs Glatteis wagen

't is glad buiten

es ist glatt draußen

natte [o. gladde] rotsen

glitschige Felsen pl

2. glad fig (gewiekst):

glad

durchtrieben inf

glad

gerissen inf

een gladde jongen

ein durchtriebener Bursche inf

hij heeft een gladde tong

er ist glattzüngig

3. glad (met een zeer effen, glanzig oppervlak):

glad

glatt

4. glad (egaal, effen):

glad

glatt

glad

eben

een gladde rots

ein glatter Fels

zijn haar was glad gekamd

sein Haar war glatt gekämmt

een gladde pols

ein gleichmäßiger Pulsschlag

een gladde zee

eine ruhige See

dat is nogal glad!

das ist doch klar!

glad² [ɣlɑt] ADV

1. glad (vlug):

glad

glatt

glad

rasch

glad

leicht

dat gaat hem glad af

das geht ihm leicht von der Hand

het mes ging er glad door

das Messer schnitt glatt hindurch

2. glad (geheel):

glad

glatt

glad

völlig

ik ben het glad vergeten

ich habe es glatt vergessen inf

dat zal hem niet glad zitten

das wird ihm noch zu schaffen machen

Usage examples with glad

't is glad buiten

es ist glatt draußen

dat is nogal glad!

das ist doch klar!

zo glad als boter

glatt wie Schmierseife

een glad/ruw oppervlak

eine glatte/raue Oberfläche

zijn haar was glad gekamd

sein Haar war glatt gekämmt

zich op glad ijs wagen fig

sich aufs Glatteis wagen

dat gaat hem glad af

das geht ihm leicht von der Hand

gaaf en glad iets toestemmen

etw dat voll und ganz zustimmen

ik ben het glad vergeten

ich habe es glatt vergessen inf

zo glad als een aal

so schlüpfrig wie ein Aal

dat zal hem niet glad zitten fig

da wird er Schwierigkeiten mit haben

het mes ging er glad door

das Messer schnitt glatt hindurch