Translations for „hitte“ in the Dutch » German Dictionary

hit·te [hɪtə] N f geen pl

hitte

Hitze f

puffen van de hitte

unter der Hitze stöhnen

van de hitte doodgaan

vor Hitze umkommen

Usage examples with hitte

blakende hitte

glühende Hitze

splijten van de hitte

durch die Hitze reißen

van de hitte doodgaan

vor Hitze umkommen

puffen van de hitte

unter der Hitze stöhnen

smelten van de hitte fig

vor Hitze dat umkommen

de tropische hitte

die Tropenhitze

een verzengende hitte

eine Gluthitze

een gloeiende soep/hitte

eine Gluthitze

die moorddadige hitte

diese Mordshitze inf

een verschroeiende hitte

eine sengende Hitze

de hitte verdorde alle gewassen

die Hitze dörrte alle Gewächse aus

kou en hitte kunnen verdragen

Kälte und Hitze vertragen können

de lucht trilt van de hitte

die Luft flimmert vor Hitze

de hitte/het lawaai niet kunnen uitstaan

die Hitze nicht vertragen können/den Lärm nicht ertragen können

ik werd niet goed van de hitte

mir wurde schlecht bei der Hitze

de stad ligt in de hitte te broeien

die Hitze brütet über der Stadt

de hitte was niet om uit te houden

die Hitze war nicht zum Aushalten

het was er niet om te houden van de hitte

vor Hitze war es da nicht zum Aushalten