Translations for „per“ in the Dutch » German Dictionary

per [pɛr] PREP

1. per (door, via):

per

per +acc

iets per post verzenden

etw per Post schicken

2. per (voor, bij, in):

per

pro +acc

iets per gewicht verkopen

etw nach Gewicht verkaufen

het kost 3 euro per stuk

es kostet 3 Euro pro Stück

3. per (met ingang van):

per

ab +dat o acc

per

an +dat

per econ.

per

per 1 maart opzeggen

zum 1. März kündigen

per 1 februari ingaan

am 1. Februar in Kraft treten

per 1 februari ingaan

ab (dem) 1. Februar gelten

per adres

per Adresse

per se [pɛrse] ADV

1. per se (absoluut; onvermijdelijk):

per se

unbedingt

dat hoeft niet per se het geval te zijn

das muss nicht unbedingt so sein

iets per se willen

etw unbedingt wollen

2. per se (stellig):

per se

sicher

hij heeft het per se gedaan

er hat es bestimmt [o. sicher] getan

3. per se (op zichzelf):

per se

an (und für) sich

pay-per-view [pepərvjuː] N nt geen pl

pay-per-view

Pay-per-View nt

Usage examples with per

per dozijn

im Dutzend

per stuk

stückweise

per brief

brieflich

per saldo

per Saldo

per mille

pro mille

per pond

pfundweise

per kas

bar

per rail

mit der Bahn

per adres

(wohnhaft) bei

per hoofd

pro Kopf (und Nase)

per couvert

pro Gedeck

per luchtpost

per [o. mit] Luftpost

per expresse

per [o. durch] Eilboten

per collo

pro Stück

per telex

fernschriftlich

per telegram

per Telegramm

per minuut

jede Minute