Translations for „rioolput“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

ri·ool <ri|olen> [rijol] N nt of m of f

1. riool (onderaards afvoerkanaal):

riool

Kanal m

riool

Abwasserkanal m

riool

Abwasserleitung f

riool

Kloake f

een open riool fig

eine offene Kloake

2. riool (opening in een sluismuur):

riool

Kanal m

tri·ool <tri|olen> [trijol] N f muz.

triool

Triole f

vi·ool·tje <viooltje|s> [vijolcə] N nt

viooltje

Veilchen nt

het driekleurig viooltje

das Stiefmütterchen

Kaaps viooltje

Usambaraveilchen nt

maarts viooltje

Märzveilchen nt

in·put [ɪmput] N m geen pl

input

Input m nt nt

input comput.

Eingabe f

out·put [ɑutput] N f geen pl

output

Output m nt nt

zink·put <zinkput|ten> [zɪŋkpʏt] N m

zinkput

Sickergrube f

uit·ge·put <uitgeputte, meer uitgeput, meest uitgeput> [œytxəpʏt] ADJ

1. uitgeput (doodop):

uitgeput

erschöpft

uitgeput

erledigt inf

uitgeput

am Ende inf

totaal uitgeput

fix und fertig inf

2. uitgeput:

uitgeput (leeg)

erschöpft

uitgeput (mensen, grond)

ausgelaugt

3. uitgeput (op):

uitgeput

erschöpft

uitgeput

zu Ende

ons geduld raakt uitgeput

unsere Geduld geht zu Ende

vi·ool <vi|olen> [vijol] N f

1. viool (strijkinstrument):

viool

Geige f

viool

Violine f spec

hij speelt de eerste viool fig

er spielt die erste Geige

hij speelt viool

er spielt Geige

2. viool (violist):

viool

Geiger m

hij is eerste viool

er ist erster Geiger