Translations for „x“ in the Dutch » German Dictionary

x¹ <x|'s> [iks] N f (letter)

x

x nt

x

X nt

x-as <x-as|sen> [ɪksɑs] N f

x-as

x-Achse f

X-be·nen [ɪkzbenə(n)] N pl

X-benen

X-Beine pl inf

x-stra·len [ɪkstralə(n)] N pl

x-stralen

X-Strahlen pl

x-stralen

Röntgenstrahlen pl

Usage examples with x

x tot de tweede wisk.

x hoch zwei

ik ben voor X

ich bin für X

x tot de derde (macht) wisk.

x hoch 3

de zich X. noemende Y.

der [o. die] unter dem Namen X. auftretende Y.

tijdens haar werkzaamheid bij de firma X

während ihrer Tätigkeit bei der Firma X

wilt u mij even doorverbinden met meneer X?

würden Sie mich bitte mit Herrn X. verbinden?

de verkiezing van mijnheer X tot lid van de Tweede Kamer

die Wahl des Herrn X zum Mitglied der Zweiten Kammer