Dutch » German

Translations for „stad“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

stad <steden> [stɑt] N f

Usage examples with stad

schier de hele stad
nahezu die ganze Stadt
een stad in wording
eine Stadt im Werden
iem de stad rondleiden
jdn in der Stadt herumführen
de stad was verlicht
die Stadt war erleuchtet
een (zeer) grote stad
eine Großstadt
de stad in gaan
in die Stadt gehen
naar de stad gaan
in die Stadt gehen
de hele stad afsjouwen
die ganze Stadt ablaufen [o. abklappern]
de stad werd herwonnen
die Stadt wurde zurückerobert
stad en land aflopen
Stadt und Land (nach etw) abrennen
door de stad slenteren
durch die Stadt bummeln [o. schlendern]
een stad versterken
eine Stadt befestigen
de stad ontvluchten
aus der Stadt flüchten
naar de stad
in die Stadt
een bloeiende stad
eine blühende Stadt
de stad afschuimen fig
die Stadt abklappern
de stad inkomen
in die Stadt kommen
een stad besturen
eine Stadt verwalten
een kleine stad
eine Kleinstadt
de grote stad
die Großstadt

Browse the dictionary

Dutch

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Browse the dictionaries
Most popular