Translations for „x“ in the German » Dutch Dictionary

x, X [ɪks] <x, x; X, X> N nt

1. x (auch römische Zahl für 10):

x

x

x

X

x

letter x [o. X]

jdm ein X für ein U vormachen

iem knollen voor citroenen verkopen

2. x MATH (unbekannte Größe):

x

x

die Gleichung nach x auflösen MATH

de wortel x van de vergelijking oplossen

x Sorten inf

talloze soorten

ˈx-Ach·se N f MATH

x-Achse

x-as

ˈX-Bei·ne N pl

X-Beine

X-benen

x-be·ˈlie·big ADJ inf

x-beliebig

willekeurig

ˈx-fach ADJ inf MATH

x-fach

veelvuldig

x-fach

heel vaak

ˈx-mal ADV inf

x-mal

tig keer

x-mal

heel vaak

Usage examples with x

x Sorten inf

talloze soorten

bei Prof. X hören

de colleges van prof. X volgen

ein gewisser Herr X

een zekere meneer X

lieber Herr X!

beste meneer X, …

die Gleichung nach x auflösen MATH

de wortel x van de vergelijking oplossen

in alter Treue dein X (in Briefen)

je trouwe X

auf Anregung des Herrn X

op initiatief [o. instigatie] van de heer X

jdn auf den Namen X taufen REL

iem (bij de doop) de naam X geven

jdm ein X für ein U vormachen

iem knollen voor citroenen verkopen

als neuer Minister ist X im Gespräch

als nieuwe minister wordt X genoemd

das Geschäft lautet auf den Namen X

de zaak staat op naam van X