Translations for „daar“ in the Dutch » German Dictionary

daar¹ [dar] ADV

1. daar:

daar (ginds)

da

daar (ginds)

dort

daar (richting)

dahin

daar (richting)

dorthin

ga daar eens staan!

stell dich mal dahin!

de gebeurtenissen daar (ter plaatse)

die dortigen Vorgänge

hier en daar

hier und da

tot daar

bis dort(hin)

2. daar (om de aandacht te vestigen):

daar

da

3. daar (er):

daar

da

dat is (nog) tot daar aan toe

das geht ja noch

daar niet van

zugegeben

daar² [dar] CONJ

daar

da

daar

weil

daar ze ziek was, kon ze niet komen

da sie krank war, konnte sie nicht kommen

Usage examples with daar

tot daar

bis dort(hin)

hij daar

der da

daar ergens

dort [o. da] irgendwo

daar komt narigheid van

das gibt Ärger

daar gaat een tandem

da fährt ein Tandem

ga eens daar staan!

stell dich mal dorthin!

daar moeten we tegenop

wir müssen dort hinauf

daar vraag je wat

da bin ich überfragt

daar komen ongelukken van

das geht nicht gut aus

daar kwam hij aanlopen

da kam er (an)gelaufen

zowaar! daar komt hij!

tatsächlich! da kommt er!

ga daar eens staan!

stell dich mal dahin!

daar zeg je zoiets!

da hast du eigentlich recht!

daar spreekt u mee (telefoon)

am Apparat

peinzend stond hij daar

grübelnd stand er da

daar zit iets achter fig

da steckt etwas dahinter

daar zit muziek in fig

da steckt Musik drin

joep, daar gaat ie

hau ruck, geschafft

daar komt niets van!

daraus wird nichts!

daar heb ik je

jetzt habe ich dich