Dutch » German

Translations for „staart“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

staart <staart|en> [start] N m

1. staart (dieren):

staart
Schwanz m
staart
Schweif m
met de staart kwispelen
mit dem Schwanz wedeln
met de staart kwispelen
schwänzeln
met de staart tussen de benen afdruipen fig
mit eingezogenem Schwanz abziehen

2. staart (bos neerhangend haar):

staart
Pferdeschwanz m

4. staart fig (nasleep):

staart
Nachspiel nt
dat muisje [o. die zaak] zal een staartje hebben
die Sache [o. Angelegenheit] wird (noch) ein Nachspiel haben

5. staart (overschot):

staart
Rest m
een staartje wijn
ein Restchen [o. Rest] Wein

6. staart (haal):

staart
Schnörkel m
staart
≈ Zug m

7. staart (spoor van komeet):

staart
Schweif m
staart
Kometenschweif m

Usage examples with staart

maart roert zijn staart
Ende März bietet das Wetter oft noch böse Überraschungen
met de staart kwispelen
mit dem Schwanz wedeln
de staart van een optocht
das Ende eines Umzugs
de staart van een vliegtuig
das Heck eines Flugzeugs
de hond krult zijn staart
der Hund ringelt den Schwanz
de vogel wipt met zijn staart
der Vogel wippt mit seinem Schwanz
een aal bij de staart hebben fig
den Aal beim Schwanz fassen
er zit kop noch staart aan fig
es hat weder Hand noch Fuß
de pauw zet zijn staart uit
der Pfau schlägt ein Rad
de pauw zet zijn staart op
der Pfau schlägt ein Rad
het venijn zit in de staart prov
das dicke Ende kommt noch inf
met de staart tussen de benen afdruipen fig
mit eingezogenem Schwanz abziehen
hij is te vangen als een aal bij de staart
man erwischt ihn selten
als je van de duivel spreekt, trap je hem op zijn staart prov
wenn man vom Teufel spricht, ist er nicht weit

Browse the dictionary

Dutch

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Browse the dictionaries
Most popular