Dutch » German

Translations for „schommelen“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

schom·me·len <schommelde, h. geschommeld> [sxɔmələ(n)] VB intr

1. schommelen:

schommelen (heen en weer bewegen)
schommelen (van een schommel)
schommelen (regelmatig)

2. schommelen (zich op een schommel vermaken):

schommelen

3. schommelen (zich bewegen om een gemiddelde):

schommelen

4. schommelen (voortbewegen):

schommelen
schommelen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski