Translations for „öfters“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

oos·ters [ostərs] ADJ

oosters

östlich

oosters (Oriënt)

orientalisch

of·te [ɔftə] CONJ

nooit ofte nimmer

nie und nimmer

of·te·wel [ɔftəwɛl] CONJ

oftewel → ofwel

See also ofwel

of·wel [ɔfwɛl] CONJ

1. ofwel (tegenstellend):

ofwel

oder

ofwel jij hebt gelijk, ofwel ik heb gelijk

entweder du hast recht, oder ich (habe recht)

2. ofwel (verklarend):

ofwel

oder

ofwel

beziehungsweise

de cobra ofwel brilslang

die Kobra oder Brillenschlange

ket·ters [kɛtərs] ADJ

ketters

ketzerisch

mie·ters² [mitərs] ADV (erg)

mieters

irre

een mieters mooi toneelstuk

ein irre schönes Schauspiel inf

wes·ters [wɛstərs] ADJ

westers

westlich

westers (Europa ook)

abendländisch

de westerse beschaving

die westliche Kultur

of·fer·te <offerte|s, offerte|n> [ɔfɛrtə] N f

offerte (aanbod)

Angebot nt

offerte ook econ.

Offerte f

(een) offerte doen

ein Angebot machen [o. unterbreiten]

don·ders! INTERJ

donders!

Donnerwetter!

lu·thers [lytərs] ADJ

1. luthers (m.b.t. de kerk):

luthers

lutherisch

luthers

evangelisch-lutherisch

de luthersen

die Lutheraner

het lutherse kerkgenootschap

die lutherische Kirchengemeinde

Phrases:

de lutherse Bijbel (m.b.t. de leer)

die Lutherbibel