Translations for „Einstiche“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

aan·stich·ten <stichtte aan, h. aangesticht> [anstɪxtə(n)] VB trans

aanstichten

anstiften

aan·stich·ter <aanstichter|s> [anstɪxtər] N m

aanstichter

Urheber m

aanstichter pej

Anstifter m

ge·sticht <gesticht|en> [ɣəstɪxt] N nt

1. gesticht (inrichting voor krankzinnigen):

gesticht

psychiatrische Anstalt f

2. gesticht:

gesticht (gebouw met een bestemming; stichting)

Heim nt

gesticht (gebouw met een bestemming; stichting)

Anstalt f

gesticht (kerk)

Stift nt

in·stinct <instinct|en> [ɪnstɪŋkt] N nt

1. instinct:

instinct (natuurlijke aandrift)

Instinkt m

instinct (drift)

Trieb m

lage instincten

niedere Instinkte

2. instinct (intuïtie):

instinct

Instinkt m

in·stin·ken <stonk in, i. ingestonken> [ɪnstɪŋkə(n)] VB intr

instinken

hereinfallen auf +acc

in·stin·ker <instinker|s> [ɪnstɪŋkər] N m

instinker

Fangfrage f

instinker

Fallstrick f inf

in·stinc·tief [ɪnstɪŋktif] ADJ

instinctief

instinktiv

instinctief (op grond van een drift)

triebhaft

aan·sticht·ster N f

aanstichtster feminine form of aanstichter

See also aanstichter

aan·stich·ter <aanstichter|s> [anstɪxtər] N m

aanstichter

Urheber m

aanstichter pej

Anstifter m

brand·stich·ten [brɑntstɪxtə(n)] VB alleen inf.

brandstichten

Brand stiften

brandstichten

Feuer legen

brand·stich·ter <brandstichter|s> [brɑntstɪxtər] N m

brandstichter

Brandstifter m

aan·stich·ting <aanstichting|en> [anstɪxtɪŋ] N f

aanstichting

Anstiftung f

op aanstichting van

auf Betreiben +gen