Translations for „Ferientag“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

per·cen·ta·ge <percentage|s> [pɛrsɛntaʒə] N nt

percentage

Prozentsatz m

sterkedrank met een hoog percentage alcohol

hochprozentige(r) Schnaps m

het percentage ongevallen met dodelijke afloop

der Prozentsatz an Unfällen mit tödlichem Ausgang

hij krijgt een percentage van de verkochte exemplaren

er bekommt Prozente für die verkauften Exemplare

fer·vent <fervente, ferventer, ferventst> [fɛrvɛnt] ADJ

fervent

leidenschaftlich

een fervent aanhanger

ein leidenschaftlicher Anhänger [o. Verfechter]

een fervent tegenstander

ein entschiedener Gegner

haai·en·tand <haaientand|en> [hajə(n)tɑnt] N m

1. haaientand (tand van een haai):

haaientand

Haizahn m

2. haaientand (verkeer) pl:

haaientand

≈ Wartelinie f