Dutch » German

krie·be·len1 <kriebelde, h. gekriebeld> [kribələ(n)] VB trans

2. kriebelen (slordig, klein schrijven):

vrij·plei·ten <pleitte vrij, h. vrijgepleit> [vrɛiplɛitə(n)] VB trans

bui·ten·slui·ten <sloot buiten, h. buitengesloten> [bœytə(n)slœytə(n)] VB trans

2. buitensluiten (niet laten meedoen; onmogelijk maken):

be·plei·ten <bepleitte, h. bepleit> [bəplɛitə(n)] VB trans

krij·ten2 <krijtte, h. gekrijt> [krɛitə(n)] VB trans (met krijt behandelen)

be·slui·ten1 <besloot, h. besloten> [bəslœytə(n)] VB intr (kiezen voor)

be·spui·ten <bespoot, h. bespoten> [bəspœytə(n)] VB trans

in·slui·ten <sloot in, h. ingesloten> [ɪnslœytə(n)] VB trans

3. insluiten (opsluiten):

4. insluiten (impliceren):

in·spui·ten1 <spoot in, h. ingespoten> [ɪnspœytə(n)] VB intr (naar binnen spuiten)

re·crui·ten <recruitte, h. gerecruit> [rikruːtə(n)] VB trans


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski