Translations for „Mindestpreis“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

min·de·ren¹ <minderde, h./i. geminderd> [mɪndərə(n)] VB intr

1. minderen (minder worden):

minderen

abnehmen

minderen

nachlassen

de pijn mindert

der Schmerz lässt nach

2. minderen (brei-, haakwerk):

minderen

abnehmen

min·der·heid <minder|heden> [mɪndərhɛit] N f

1. minderheid (kleinste groep):

minderheid

Minderheit f

minderheid

Minderzahl f

in de minderheid zijn

in der Minderzahl sein

2. minderheid (deel van de bevolking):

minderheid

Minderheit f

etnische minderheid

ethnische Minderheit

3. minderheid (lagere rang):

minderheid

Unterlegenheit f

min·der·ja·rig [mɪndərjarəx] ADJ

minderjarig

minderjährig

min·der·waar·dig <minderwaardige, minderwaardiger, minderwaardigst> [mɪndərwardəx] ADJ

1. minderwaardig (zonder veel waarde):

minderwaardig

minderwertig

dat is minderwaardig fabricaat

das ist ein minderwertiges Fabrikat

2. minderwaardig (gemeen):

minderwaardig

schäbig

min·de·ring <mindering|en> [mɪndərɪŋ] N f

mindering

Minderung f

mindering (prijs)

Senkung f

iets in mindering brengen fin.

etw in Abzug bringen

rond·reis <rond|reizen> [rɔntrɛis] N f

rondreis

Rundreise f

rondreis (artiesten)

Tournee f

rondreis theat.

Gastspielreise f

pak·ket·reis <pakket|reizen> [pɑkɛtrɛɪs] N f

pakketreis

Pauschalreise f