Dutch » German

Translations for „aanstelling“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

aan·stel·ling <aanstelling|en> [anstɛlɪŋ] N f

1. aanstelling (benoeming):

aanstelling
aanstelling
de akte van aanstelling
een vaste aanstelling
een leraar met een vaste aanstelling

2. aanstelling (ambtelijke kennisgeving):

aanstelling

Usage examples with aanstelling

de akte van aanstelling
een vaste aanstelling
een tijdelijke aanstelling
een vaste aanstelling [o. betrekking ]
een leraar met een vaste aanstelling

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski