Dutch » German

Translations for „aftellen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

af·tel·len <telde af, h. afgeteld> [ɑftɛlə(n)] VB trans

1. aftellen:

aftellen (nauwkeurig uittellen)
aftellen (aftrekken)
geld aftellen

2. aftellen (een naderend tijdstip afwachten):

aftellen
aan het aftellen zijn
de dagen aftellen

Usage examples with aftellen

geld aftellen
aan het aftellen zijn
de dagen aftellen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski