Translations for „amtierende“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

stu·de·ren·de <studerende|n> [styderəndə] N m en f

studerende

Studierende(r) f(m)

be·tref·fen·de² [bətrɛfəndə] PREP

betreffende

hinsichtlich +gen

betreffende

bezüglich +gen

betreffende adm.

betreffs +gen

meest·bie·den·de <meestbiedende|n> [mestbidəndə] N m en f

meestbiedende

Meistbietende(r) f(m)

meestbiedende

Höchstbietende(r) f(m)

ge·du·ren·de [ɣədyrəndə] PREP

gedurende

während +gen +dat

gedurende het hele jaar

das ganze Jahr über

gedurende mijn/zijn/haar/hun hele leven

zeitlebens

be·dien·de <bediende|n, bediende|s> [bədində] N m en f

1. bediende (iem in ondergeschikte betrekking):

bediende

Angestellte(r) f(m)

de jongste bediende

der Lehrling

2. bediende (dienaar):

bediende

Diener m

3. bediende (beambte):

bediende

Amtsdiener m

bediende

Bedienstete(r) f(m)

roe·pen·de <roepende|n> [rupəndə] N m

roepende

Rufer m

een roepende in de woestijn fig

ein Rufer in der Wüste

on·be·ken·de¹ <onbekende|n> [ɔmbəkɛndə] N m en f wisk.

onbekende

Unbekannte f

in·zit·ten·de <inzittende|n> [ɪnzɪtəndə] N m

inzittende

Insasse m

hel·der·zien·de <helderziende|n> [hɛldərzində] N m

helderziende

Hellseher m

bank·be·dien·de <bankbediende|n, bankbediende|s> [bɑŋɡbədində] N m en f

bankbediende

Bankangestellte(r) f(m)

pomp·be·dien·de <pompbediende|n, pompbediende|s> [pɔmbədində] N m

pompbediende

Tankwart m