Translations for „bijeenkomen“ in the Dutch » German Dictionary

bij·een·ko·men <kwam bijeen, i. bijeengekomen> [bɛieŋkomə(n)] VB intr

1. bijeenkomen:

bijeenkomen (samenkomen)

zusammenkommen

bijeenkomen ((toevallig) ontmoeten)

zusammentreffen

van alle kanten bijeenkomen

von allen Seiten herbeikommen

voor een vergadering bijeenkomen

zu einer Sitzung zusammentreten

2. bijeenkomen (bij elkaar passen):

bijeenkomen

zusammenpassen

bijeenkomen

zusammengehen

Usage examples with bijeenkomen

van alle kanten bijeenkomen

von allen Seiten herbeikommen

voor een vergadering bijeenkomen

zu einer Sitzung zusammentreten