Translations for „gezagvoerster“ in the Dutch » German Dictionary

ge·zag·voer·der <gezagvoerder|s> [ɣəzɑxfurdər] N m

gezagvoerder scheepv.

Kapitän m

gezagvoerder luchtv.

Flugkapitän m

aan·voer·ster <aanvoerster|s> [anvurstər] N f

aanvoerster feminine form of aanvoerder

See also aanvoerder

aan·voer·der <aanvoerder|s> [anvurdər] N m

aanvoerder

Anführer m

aanvoerder SPORTS

Mannschaftskapitän m

ver·voer·ster N f

vervoerster feminine form of vervoerder

See also vervoerder

ver·voer·der <vervoerder|s> [vərvurdər] N m

vervoerder (allgemeen)

Beförderer m

vervoerder (allgemeen)

Transporteur m

vervoerder (goederen)

Spediteur m

ge·zag·draag·ster N f

gezagdraagster feminine form of gezagdrager

See also gezagdrager

ge·zag·dra·ger <gezagdrager|s> [ɣəzɑɣdraɣər] N m (overheid)

gezagdrager

Obrigkeit f

gezagdrager pej

Machthaber m

ge·zag·dra·ger <gezagdrager|s> [ɣəzɑɣdraɣər] N m (overheid)

gezagdrager

Obrigkeit f

gezagdrager pej

Machthaber m

uit·voer·ster N f

uitvoerster feminine form of uitvoerder

See also uitvoerder

uit·voer·der <uitvoerder|s> [œytfurdər] N m

1. uitvoerder bouww.:

uitvoerder

Bauführer m

2. uitvoerder (van testament, vonnis):

uitvoerder

Vollstrecker m

woord·voer·ster <woordvoerster|s> [wortfurstər] N f

woordvoerster feminine form of woordvoerder

See also woordvoerder

woord·voer·der <woordvoerder|s> [wortfurdər] N m

1. woordvoerder (iem die het woord voert):

woordvoerder

Sprecher m

2. woordvoerder (iem die namens anderen spreekt):

woordvoerder

Wortführer m

zich als woordvoerder van een zaak opwerpen

sich zum Sprachrohr einer Sache machen fig

ser·veer·ster <serveerster|s> [sɛrverstər] N f

serveerster

Bedienung f kein pl

serveerster

Kellnerin f

serveerster

Serviererin f