Translations for „gezindheid“ in the Dutch » German Dictionary

ge·zind·heid <gezind|heden> [ɣəzɪnthɛit] N f

1. gezindheid (innerlijke houding):

gezindheid

Gesinnung f

gezindheid

Einstellung f

van gezindheid veranderen

seine Gesinnung wechseln

hieruit bleek hun vijandige gezindheid

daran zeigte sich ihre Feindseligkeit

2. gezindheid (politieke partij):

gezindheid

Gesinnung f

een democratische gezindheid

eine demokratische Gesinnung

Usage examples with gezindheid

de welwillende gezindheid

das Wohlwollen

een nationale gezindheid

eine vaterländische Gesinnung

van gezindheid veranderen

seine Gesinnung wechseln

een democratische gezindheid

eine demokratische Gesinnung

hieruit bleek hun vijandige gezindheid

daran zeigte sich ihre Feindseligkeit