Dutch » German

Translations for „groenen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

groe·nen1 <groende, i. gegroend> [ɣrunə(n)] VB intr

1. groenen (groen zijn, worden):

groenen
grünen form
groenen
groenen

2. groenen (krachtig, fleurig zijn):

groenen

groe·nen2 <groende, h. gegroend> [ɣrunə(n)] VB trans (groen maken)

groenen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski