Dutch » German

Translations for „grootspraak“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

groot·spraak [ɣrotsprak] N f geen pl

1. grootspraak (opschepperij):

grootspraak

Prahlerei f pej

grootspraak

Angeberei f inf

2. grootspraak (overdrijving):

grootspraak

Übertreibung f

Usage examples with grootspraak

alle grootspraak is haar vreemd

Großsprecherei ist ihr dat fremd

Browse the dictionary

Dutch

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski