Translations for „ineenkrimpen“ in the Dutch » German Dictionary

in·een·krim·pen <kromp ineen, i. ineengekrompen> [ɪneŋkrɪmpə(n)] VB intr

1. ineenkrimpen:

ineenkrimpen (zich samentrekken: van de pijn)

sich krümmen

ineenkrimpen (zich samentrekken: van schrik)

zusammenfahren

ineenkrimpen (zich samentrekken: van schrik)

zusammenzucken

ineenkrimpen van de pijn

sich vor Schmerzen krümmen

2. ineenkrimpen fig (heftig aangedaan worden):

ineenkrimpen

sich zusammenkrampfen

Usage examples with ineenkrimpen

ineenkrimpen van de pijn

sich vor Schmerzen krümmen

van schrik ineenkrimpen

zusammenschrecken