Translations for „kapstok“ in the Dutch » German Dictionary

kap·stok <kapstok|ken> [kɑpstɔk] N m

1. kapstok:

kapstok (kleding)

Garderobe f

kapstok (staand)

Kleiderständer m

de studie aan de kapstok hangen fig

das Studium an den Nagel hängen

2. kapstok fig (aanknopingspunt):

kapstok

Aufhänger m

iets als kapstok gebruiken

etw als Aufhänger benützen

Usage examples with kapstok

iets als kapstok gebruiken

etw als Aufhänger benützen

zijn jas aan de kapstok hangen

seinen Mantel an die Garderobe hängen

de studie aan de kapstok hangen fig

das Studium an den Nagel hängen