Dutch » German

Translations for „klimmen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

klim·men <klom, h./i. geklommen> [klɪmə(n)] VB intr

2. klimmen (rijdend, fietsend):

klimmen

3. klimmen:

klimmen (omhoog gaan: water, vloed)
klimmen (omhoog gaan: zon)
klimmen (omhoog gaan: weg)

4. klimmen (toenemen, vermeerderen):

klimmen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski