Dutch » German

Translations for „nageven“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

na·ge·ven [naɣevə(n)] VB alleen inf.

1. nageven:

nageven (later geven)
nageven (toegift)

2. nageven (van iem vertellen):

nageven
dat moet ik haar nageven

Usage examples with nageven

iem een trap nageven fig
dat moet ik haar nageven

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski