Dutch » German

Translations for „opblazen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

op·bla·zen <blies op, h. opgeblazen> [ɔblazə(n)] VB trans

1. opblazen (doen ontploffen):

opblazen
opblazen

2. opblazen (doen opzwellen):

opblazen

3. opblazen (overdrijven):

opblazen
een zaak opblazen

Usage examples with opblazen

een zaak opblazen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski