Translations for „pinken“ in the Dutch » German Dictionary

pin·ken¹ <pinken, h. gepinkt> [pɪŋkə(n)] VB trans (wegnemen)

pinken

wischen

een traan uit het oog pinken

eine Träne aus dem Auge wischen

pin·ken² <pinken, h. gepinkt> [pɪŋkə(n)] VB intr

1. pinken (met de ogen knipperen):

pinken

blinzeln

pinken

zwinkern

2. pinken (flikkeren):

pinken

funkeln

Usage examples with pinken

bij de pinken zijn

Köpfchen haben

een traan uit het oog pinken

eine Träne aus dem Auge wischen