Translations for „rationaliste“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

na·ti·o·na·lis·me [na(t)ʃonalɪsmə]

nationalisme [[o. nɑsjonɑlɪsmə]] N nt geen pl:

nationalisme

Nationalismus m

ra·ti·o·na·li·se·ren <rationaliseerde, h. gerationaliseerd> [ra(t)ʃonalizerə(n), rɑsjonɑlizerə(n)] VB trans

1. rationaliseren (efficiënt maken):

rationaliseren

rationalisieren

het bedrijf grondig [o. in zijn geheel] rationaliseren

den Betrieb durchrationalisieren

2. rationaliseren (rationeel benaderen):

rationaliseren

rational angehen

rationaliseren

rational betrachten

3. rationaliseren (beredeneren van emoties):

rationaliseren

rationalisieren

na·ti·o·na·li·sa·tie [na(t)ʃonaliza(t)si]

nationalisatie [[o. nɑsjonɑlizasi]] nationalisatie|s N f:

nationalisatie

Nationalisierung f

nationalisatie

Verstaatlichung f

ra·ti·o·na·lis·tisch [ra(t)ʃonalɪstis]

rationalistisch [[o. rɑsjonɑlɪstis]] ADJ:

rationalistisch

rationalistisch

na·ti·o·na·li·se·ren [na(t)ʃonalizerə(n)]

nationaliseren [[o. nɑsjonɑlizerə(n)]] nationaliseerde, h. genationaliseerd VB trans:

nationaliseren

nationalisieren

nationaliseren

verstaatlichen

na·ti·o·na·li·teit <nationaliteit|en> [na(t)ʃonalitɛit, nɑsjonɑlitɛit] N f

1. nationaliteit (hoedanigheid):

nationaliteit

Staatsangehörigkeit f

nationaliteit

Staatsbürgerschaft f

zonder nationaliteit

staatenlos

2. nationaliteit (volkskarakter):

nationaliteit

Nationalcharakter m

3. nationaliteit (personen) pl:

nationaliteit

Nationalitäten pl

ana·lis·te N f

analiste feminine form of analist

See also analist

ana·list <analist|en> [analɪst] N m

1. analist:

analist (iem die chemisch analyseert: met lbo of mbo)

Chemielaborant m

analist (iem die chemisch analyseert: met hbo)

Chemotechniker m

2. analist comput.:

analist

Systemanalytiker m

fi·na·lis·te N f

finaliste feminine form of finalist

See also finalist

fi·na·list <finalist|en> [finalɪst] N m

finalist

Finalist m

na·ti·o·na·lis·tisch [na(t)ʃonalɪstis]

nationalistisch [[o. nɑsjonɑlɪstis]] ADJ:

nationalistisch

nationalistisch

ir·ra·ti·o·na·li·teit [ɪra(t)ʃonalitɛɪt] N f geen pl

irrationaliteit

Irrationalität f

ra·tio·naal ADJ

rationaal → rationeel

See also rationeel

ra·ti·o·neel <rationele, rationeler, rationeelst> [ra(t)ʃonel, rɑsjonel] ADJ

1. rationeel (verstandelijk):

rationeel

rational

rationeel

vernünftig

2. rationeel (doordacht):

rationeel

rational

rationeel

zweckmäßig

rationeel

vernünftig

een rationele arbeidsverdeling

eine zweckmäßige Arbeitsverteilung

3. rationeel (economisch efficiënt):

rationeel

rationell

jour·na·lis·te N f

journaliste feminine form of journalist

See also journalist

jour·na·list <journalist|en> [ʒurnalɪst] N m (verslaggever)

journalist

Journalist m

journalist

Reporter m

journalist

Berichterstatter m

al·co·ho·lis·te N f

alcoholiste feminine form of alcoholist

See also alcoholist

al·co·ho·list <alcoholist|en> [ɑlkoholɪst] N m

alcoholist

Alkoholiker m