Dutch » German

Translations for „redeneren“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

re·de·ne·ren <redeneerde, h. geredeneerd> [redənerə(n)] VB intr

1. redeneren (praten):

redeneren
zij zaten druk te redeneren

2. redeneren (gevolgtrekkingen afleiden):

redeneren
redeneren
logisch redeneren
ik redeneer zo

3. redeneren (argumenteren):

redeneren
daartegen is niet [o. valt niet] te redeneren

Usage examples with redeneren

logisch redeneren
zij zaten druk te redeneren
daartegen is niet [o. valt niet] te redeneren

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski