Translations for „redevoerster“ in the Dutch » German Dictionary

ver·voer·ster N f

vervoerster feminine form of vervoerder

See also vervoerder

ver·voer·der <vervoerder|s> [vərvurdər] N m

vervoerder (allgemeen)

Beförderer m

vervoerder (allgemeen)

Transporteur m

vervoerder (goederen)

Spediteur m

ren·te·nier·ster N f

rentenierster feminine form of rentenier

See also rentenier

ren·te·nier <rentenier|s> [rɛntənir] N m

1. rentenier (iem die van zijn renten leeft):

rentenier

Privatmann m

2. rentenier (iem zonder betrekking):

rentenier

Müßiggänger m

re·de·voe·ring <redevoering|en> [redəvurɪŋ] N f

redevoering

Rede f

een redevoering houden

eine Rede halten

aan·voer·ster <aanvoerster|s> [anvurstər] N f

aanvoerster feminine form of aanvoerder

See also aanvoerder

aan·voer·der <aanvoerder|s> [anvurdər] N m

aanvoerder

Anführer m

aanvoerder SPORTS

Mannschaftskapitän m

uit·voer·ster N f

uitvoerster feminine form of uitvoerder

See also uitvoerder

uit·voer·der <uitvoerder|s> [œytfurdər] N m

1. uitvoerder bouww.:

uitvoerder

Bauführer m

2. uitvoerder (van testament, vonnis):

uitvoerder

Vollstrecker m

ver·eer·ster N f

vereerster feminine form of vereerder

See also vereerder

ver·eer·der <vereerder|s> [vərerdər] N m

vereerder

Verehrer m

ser·veer·ster <serveerster|s> [sɛrverstər] N f

serveerster

Bedienung f kein pl

serveerster

Kellnerin f

serveerster

Serviererin f