Translations for „reflexive“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

re·flec·tie <reflectie|s> [reflɛksi] N f

1. reflectie (terugkaatsing):

reflectie

Reflexion f

reflectie

Rückstrahlung f

2. reflectie (wat teruggekaatst is):

reflectie

Reflex m

reflectie

Widerschein m selten pl

3. reflectie (beschouwing):

reflectie

Reflexion f

re·flex <reflex|en> [reflɛks] N m

1. reflex (onwillekeurige reactie):

reflex

Reflex m

2. reflex (weerspiegeling):

reflex

Reflex m

reflex

Widerschein m

in·flexie <inflexie|s> [ɪnflɛksi] N f nat.

inflexie

Diffraktion f

re·flec·tor <reflector|s, reflector|en> [reflɛktɔr] N m

1. reflector (vlak dat straling terugkaatst):

reflector

Reflektor m

2. reflector verk.:

reflector

Katzenauge nt

reflector

Reflektor m

reflector

Rückstrahler m

flexi·bel <flexibele, flexibeler, flexibelst> [flɛksibəl] ADJ

flexibel

flexibel

een flexibele koppeling techn.

eine flexible Kupplung

een flexibel persoon

ein flexibler Mensch

flexibele wisselkoersen

flexible Wechselkurse

re·fer·te <referte|s> [rəfɛrtə] N f

referte (verwijzing)

Bezug m

referte (verwijzing)

Bezugnahme f

referte (in brieven)

Zeichen nt

onder/met referte aan uw schrijven form

unter/mit Bezug auf Ihr Schreiben

Uw referte

Ihr Zeichen

re·frein <refrein|en> [rəfrɛin] N nt (herhaalde versregels)

refrein

Refrain m

refrein

Kehrreim m

dys·lexie [dɪslɛksi] N f geen pl

dyslexie

Lese-Rechtschreib-Schwäche f

dyslexie

Legasthenie f form

re·flec·te·ren² <reflecteerde, h. gereflecteerd> [reflɛkterə(n)] VB trans (weerspiegelen)

reflecteren

reflektieren