Translations for „tegellegster“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

te·gel·zet·ter <tegelzetter|s> [teɣəlzɛtər] N m

tegelzetter

Fliesenleger m

te·gen·speel·ster <tegenspeelster|s> [teɣə(n)spelstər] N f

tegenspeelster feminine form of tegenspeler

See also tegenspeler

te·gen·spe·ler <tegenspeler|s> [teɣə(n)spelər] N m

tegenspeler

Gegenspieler m

te·gen·streef·ster N f

tegenstreefster feminine form of tegenstrever

See also tegenstrever

te·gen·stre·ver <tegenstrever|s> [teɣə(n)strevər] N m verouderd

tegenstrever

Gegner m

tegenstrever (persoonlijke vijand)

Widersacher m

tegenstrever SPORTS

Kontrahent m form

te·gen·voe·ter <tegenvoeter|s> [teɣə(n)vutər] N m ook fig

tegenvoeter

Antipode m

grond·leg·ster N f

grondlegster feminine form of grondlegger

See also grondlegger

grond·leg·ger <grondlegger|s> [ɣrɔntlɛɣər] N m

grondlegger (van een organisatie)

Gründer m

grondlegger (van een leer)

Begründer m

te·gen·ge·steld [teɣə(n)ɣəstɛlt] ADJ

tegengesteld

entgegengesetzt

tegengesteld (tegenovergesteld)

gegensätzlich

tegengesteld (tegenovergesteld)

gegenteilig

een tegengestelde mening hebben

gegensätzlicher Meinung sein

in tegengestelde richting

in entgegengesetzter Richtung

te·gen·stand·ster N f

tegenstandster feminine form of tegenstander

See also tegenstander

te·gen·stan·der <tegenstander|s> [teɣə(n)stɑndər] N m

tegenstander

Gegner m

tegenstander van iets zijn

ein Gegner von etw dat sein

tegenstander van atoomwapens

Kernwaffengegner m

een verklaard tegenstander

ein erklärter Gegner

zich een tegenstander verklaren van

sich aussprechen gegen +acc