Translations for „testdeelneemster“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

deel·neem·ster N f

deelneemster feminine form of deelnemer

See also deelnemer

deel·ne·mer <deelnemer|s> [delnemər] N m

deelnemer

Teilnehmer m

on·der·neem·ster N f

onderneemster feminine form of ondernemer

See also ondernemer

on·der·ne·mer <ondernemer|s> [ɔndərnemər] N m

ondernemer

Unternehmer m

werk·neem·ster N f

werkneemster feminine form of werknemer

See also werknemer

werk·ne·mer <werknemer|s> [wɛrknemər] N m

werknemer

Arbeitnehmer m

buitenlandse werknemers

Gastarbeiter m

deel·ne·mer <deelnemer|s> [delnemər] N m

deelnemer

Teilnehmer m

ini·ti·a·tief·neem·ster N f

initiatiefneemster feminine form of initiatiefnemer

See also initiatiefnemer

ini·ti·a·tief·ne·mer [ini(t)ʃatifnemər]

initiatiefnemer [[o. inisjɑtifnemər]] initiatiefnemer|s N m:

initiatiefnemer

Initiator m

neem·ster N f

neemster feminine form of nemer

See also nemer

ne·mer <nemer|s> [nemər] N m fin.

nemer

Wechselnehmer m

nemer

Remittent m

af·neem·ster N f

afneemster feminine form of afnemer

See also afnemer

af·ne·mer <afnemer|s> [ɑfnemər] N m

afnemer

Käufer m

afnemer

Abnehmer m

aan·neem·ster N f

aanneemster feminine form of aannemer

See also aannemer

aan·ne·mer <aannemer|s> [anemər] N m

1. aannemer (iem die iets aanneemt):

aannemer

Empfänger m

2. aannemer bouww. (weg- en waterbouw):

aannemer

Bauunternehmer m

waar·neem·ster <waarneemster|s> [warnemstər] N f

waarneemster feminine form of waarnemer

See also waarnemer

waar·ne·mer <waarnemer|s> [warnemər] N m

1. waarnemer (iem die iets opmerkt):

waarnemer

Beobachter m

2. waarnemer (bijwonen van een vergadering):

waarnemer

Vertreter m

3. waarnemer (vervanger):

waarnemer

Stellvertreter m

deel·ne·men <nam deel, h. deelgenomen> [delnemə(n)] VB intr

1. deelnemen (meedoen):

deelnemen

teilnehmen an +dat

deelnemen

sich beteiligen an +dat

deelnemen in een onderneming

an einem Unternehmen beteiligt sein

2. deelnemen (meevoelen):

deelnemen

teilnehmen an +dat

deelnemen

teilen

in iems droefheid deelnemen

jds Trauer teilen

be·scherm·ster N f

beschermster feminine form of beschermer

See also beschermer

be·scher·mer <beschermer|s> [bəsxɛrmər] N m

1. beschermer (behoeder):

beschermer

Beschützer m

2. beschermer (begunstiger):

beschermer

Gönner m

beschermer

Förderer m