Dutch » German

Translations for „voorspelling“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

voor·spel·ling <voorspelling|en> [vorspɛlɪŋ] N f

1. voorspelling (het voorspellen):

voorspelling
Vorhersage f
een voorspelling doen
eine Vorhersage machen
de gave der voorspelling hebben
die prophetische Gabe besitzen

2. voorspelling (profetie):

voorspelling
Prophezeiung f

3. voorspelling (prognose):

voorspelling
Voraussage f
voorspelling
Vorhersage f

Usage examples with voorspelling

een voorspelling doen
eine Vorhersage machen
de gave der voorspelling hebben
die prophetische Gabe besitzen

Browse the dictionary

Dutch

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Browse the dictionaries
Most popular