Translations for „vreemde“ in the Dutch » German Dictionary

vreem·de¹ <vreemde|n> [vremdə] N m en f (vreemdeling, geen familielid)

vreemde

Fremde(r) f(m)

dat hebben ze van geen vreemde

das liegt in der Familie

vreem·de² [vremdə] N nt geen pl

in den vreemde

in der Fremde

Usage examples with vreemde

vreemde bestanddelen

Fremdkörper pl

vreemde talen

Fremdsprachen pl

vreemde klanken

fremde Laute pl

vreemde gezichten

fremde Gesichter pl

in vreemde handen overgaan

in fremde Hände übergehen

literatuur in vreemde taal

fremdsprachliche Literatur f

een vreemde taal beheersen

eine Fremdsprache beherrschen

vreemde buitelingen maken

komische Kapriolen machen

in vreemde valuta

in ausländischer Währung

een vreemde vogel

ein komischer Kauz

in den vreemde

in der Fremde

vreemde woorden/talen

Fremdwörter/Fremdsprachen pl

eigen/vreemde valuta

Landes-/Fremdwährung

een rare [o. vreemde ] snoeshaan

ein sonderbarer Kauz [o. Heiliger]

het onderwijs in vreemde talen

der Fremdsprachenunterricht

onderwijs in een vreemde taal

fremdsprachliche(r) Unterricht m

onderwijs in (de) vreemde talen

Fremdsprachenunterricht m

een vreemde haan op het erf fig

ein Eindringling m