Translations for „zegenen“ in the Dutch » German Dictionary

ze·ge·nen <zegende, h. gezegend> [zeɣənə(n)] VB trans

zegenen

segnen

zegenen (inwijden)

einsegnen

de gemeente zegenen

die Gemeinde segnen

een kerk zegenen (rooms-katholiek)

eine Kirche weihen

je zult ermee gezegend zijn inf

das fehlt gerade noch

Usage examples with zegenen

de gemeente zegenen

die Gemeinde segnen

een kerk zegenen (rooms-katholiek)

eine Kirche weihen