Dutch » German
You are viewing results spelled similarly: voeg , voet , voer and vore

vo·re N f

vore → voor

See also voor , voor , voor , voor , voor

voor5 [vor] CONJ

voor4 [vor] PREP

3. voor (vroeger dan):

voor
vor +dat
voor een paar dagen
vor ein paar Tagen
tien voor zeven
zehn vor sieben

5. voor (ten aanzien van):

voor
vor +dat
voor
um +acc
ik vrees voor zijn leven
ich fürchte um sein Leben

9. voor (in de plaats van):

voor
für
ik zal voor mijn zoon betalen
ich werde für meinen Sohn bezahlen

voor3 [vor] ADV

voor2 <voor|s> [vor] N nt (wat ten gunste van iets pleit)

voor1 <voren> [vor] N f (ploegsnede)

voer1 [vur] N nt geen pl

1. voer (voedsel voor dieren):

voer
Futter nt
gedroogd voer
Trockenfutter nt

2. voer (visserij):

voer
Köder m

voet <voet|en> [vut] N m

1. voet (lichaamsdeel):

voet
Fuß m
voet aan wal zetten
den Fuß an Land setzen
aan iems voeten liggen fig
jdm zu Füßen liegen
op blote voeten lopen
barfuß gehen
geen voet buiten de deur zetten
keinen Fuß vor die Tür setzen
ik kan geen voet verzetten of hij bemoeit zich er mee
ich kann keinen Schritt machen, ohne dass er sich einmischt
op handen en voeten kruipen
auf allen vieren kriechen
dat heeft heel wat voeten in de aarde fig
das ist eine harte Nuss
ergens (vaste) voet krijgen fig
irgendwo (festen) Fuß fassen
bij iem geen voet aan de grond krijgen fig
bei jdm auf Granit beißen
de wet met voeten treden fig
das Gesetz mit Füßen treten
onder de voet gelopen worden ook fig
überrannt werden
de grond wordt mij te heet onder de voeten fig
der Boden wird mir zu heiß unter den Füßen
iem op de voet volgen
jdm auf dem Fuße folgen
de gebeurtenissen op de voet volgen fig
die Ereignisse aufmerksam verfolgen
op staande voet fig
unverzüglich
iem op staande voet ontslaan
jdn fristlos entlassen
te voet gaan
zu Fuß gehen
dat is hem ten voeten uit fig
das ist er, wie er leibt und lebt
zich uit de voeten maken fig
sich aus dem Staube machen
nog goed uit de voeten kunnen
noch gut zu Fuß sein
met iets uit de voeten kunnen fig
mit etw dat zurechtkommen
de voeten vegen
(sich dat ) die Füße abtreten
iem voor de voeten lopen fig
jdm Knüppel zwischen die Beine werfen
iem iets voor de voeten gooien fig
jdm etw unter die Nase reiben
zich op vrije voet bevinden
auf freiem Fuß sein
iem op vrije voeten stellen fig
jdn auf freien Fuß setzen
iem de voet dwars zetten fig
sich jdm in den Weg stellen
voet bij stuk houden fig
nicht locker lassen

2. voet (onderste gedeelte):

voet
Fuß m
aan de voet van een berg
am Fuß eines Berges

3. voet (versvoet):

voet
Fuß m
voet
Versfuß m

5. voet (deel van een kous):

voet
Fuß m

6. voet (afdruksel):

voet
Fußspur f

7. voet (lengtemaat):

voet
Fuß m
de belastingvrije voet
der Steuerfreibetrag

voeg <voeg|en> [vux] N f

Browse the dictionary

Dutch

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Browse the dictionaries
Most popular